Het hemels mandaat

Het hemels mandaat

Abonnementkosten: € 49.50
Beschrijving: Chinese heersers werden vanouds minder op hun daden, dan op hun morele gezag beoordeeld, schrijft Barend ter Haar in Het Hemels Mandaat.Chinezen zijn trots op hun geschiedenis, en nationalisme is in China geen vies woord. Nu China zich in snel tempo van ontwikkelingsland tot supermacht ontpopt, jaagt de zelfverzekerdheid van deze 'adolescent op steroïen', zoals een Amerikaanse wetenschapper het typeerde, de westerse wereld weleens angst aan. Of er echt sprake is van een nieuw 'geel gevaar' valt echter te bezien, voorlopig lijkt die westerse angst een klassiek geval van projectie, want aan expansiedrift hebben de gewezen koloniale machten zich eerder schuldig gemaakt dan China.Die indruk, inclusief die prettige relativering van ons westerse wereldbeeld, houd je over aan lezing van Het Hemels Mandaat, de eerste Nederlandstalige geschiedenis van het Chinese keizerrijk, geschreven door Leids hoogleraar Barend ter Haar.China mag dan steeds assertiever worden op het wereldtoneel, Chinees nationalisme is in feite iets betrekkelijk nieuws. Tot ver in de 19de eeuw zag China zichzelf niet als een natie onder de naties, maar als het 'rijk van het midden', zoals haar naam zich letterlijk vertaalt. Nu heeft elk groot rijk, van het Romeinse tot het Amerikaanse, zich als het middelpunt van de wereld beschouwd, maar het verschil is dat het voor China nooit een etnische of geopolitieke kwestie was. De opeenvolgende keizerlijke dynastieën waren simpelweg het middelpunt van de beschaving, omringd door 'barbaren'.De keizers regeerden er in naam van de Hemel, van wie zij de taak -het mandaat-hadden gekregen om het Al-onder-de-hemel, oftewel: de hun bekende wereld, te ordenen. Daarbij telde niet zozeer het grondgebied. Hoewel in alle geschiedenisboekjes staat dat de Eerste Keizer in 221 v.Chr. China voor het eerst verenigde, is China de eerste 1200 jaar daarna slechts drie à vier eeuwen echt een eenheid geweest, noteert Ter Haar fijntjes. Hij stelt dan ook voor China niet als 'een land' te beschouwen, maar als een soort Europa -zij het dan 'een stuk succesvoller' wat het eenwordingsproces betreft, voegt hij er met een typische kwinkslag aan toe.Meestal streden meerdere rijken rond de grote Chinese rivieren, de Gele en de Yangtze, om het Hemels Mandaat, maar het konden ook gerust buitenlanders zijn. De grote Tang-dynastie was half-Turks, de Yuan was een Mongoolse veroveraarsdynastie, en vanaf de 17de eeuw werd China driehonderd jaar geregeerd door Mantsjoes. Al deze vreemde volkeren konden aanspraak maken op het Hemels Mandaat door de kwaliteit van hun bestuur, dat zij doorgaans zelfs op Chinese leest stoelden. Het is dan ook op hun morele gezag dat Chinese historiografen hun leiders beoordeelden -een van de valkuilen voor de moderne historiograaf op zoek naar feiten.De westerlingen, in casu de Britse handelsdelegaties uit de 19de eeuw, stelden zich in Chinese ogen niet respectvol open voor de 'beschavende uitstraling' van de keizer. Zij beschouwden de wereld als louter afzetgebied en ergerden zich aan Chinas soevereine onverschilligheid. Zonder enig benul van het Hemels Mandaat, maakten ze er domweg een einde aan; de door hen verklaarde Opiumoorlogen liepen binnen enkele decennia uit op de ondergang van het keizerrijk in 1911.Hoe de confrontatie met het Westen, aanvankelijk nog een vrolijke parade van misverstanden, zulke fatale gevolgen kon hebben, is iets waarbij Ter Haar uitvoerig stilstaat. Zijn overwegend zakelijke overzicht, dat als vanzelf boeit door de indrukwekkende kennis van zaken, lijkt haast naar een dramatische ontknoping toe te werken.Enerzijds is het een onvermijdelijke clash tussen de twee wereldmachten van toen: het Britse rijk met zijn kolonien, en het Chinese, dat tijdens de Song-dynastie (10de-l2de eeuw) al het stabielste rijk ter wereld was, onder de Mongolen (13de-14de eeuw) het grootste en tijdens de Ming (14de-17de eeuw) het rijkste. Maar voor Chinas plotselinge val naar de status van 'zieke man van Azie' zijn meerdere oorzaken aan te wijzen, waarbij Ter Haar zich deels baseert op nieuwe inzichten.Zo had China voor de komst van de Britten al te maken met natuurrampen en malthusiaanse spanningen als gevolg van hoge bevolkingsgroei, zaken die het elk land moeilijk hadden gemaakt. Maar het zijn voofal de schaduwkanten van het Hemels Mandaat die de Chinezen opbreken. Een vergelijking met Japan, dat in dezelfde tijd succesvol moderniseerde, maakt dat duidelijk. In technologisch opzicht deed China niet voor Japan onder, maar het faalde op organisatorisch vlak.Door de grote nadruk op moreel bestuur heeft China tot in de late 19de eeuw nauwelijks een onafhankelijke elite gekend. Het examensysteem, dat opleidde tot het hoogste ambt, dat van dienaar des keizers, testte minder op bestuurlijke competentie dan op ideologische integriteit, door middel van kennis van de klassieke geschriften. De eerste Qing-keizers waren zelfs een soort superliteraten, die handel en praktisch vernuft als bijzaken beschouwden. Met een loyale ambtenarij en zonder werkelijk politiek debat, bleven veel hervormingen steken in desinteresse en corruptie op overheidsniveau.De parallellen met het tegenwoordige China springen hier in het oog. Al is de meer hervormingsgezinde overheid sinds de Culturele Revolutie wel geïnteresseerd in westers 'praktisch vernuft', nog altijd tracht zij het te importeren zonder de eigen ideologie te laten aantasten door het gedachtegoed dat ermee naar binnen sijpelt, denk aan democratie. En wat de handel betreft: de openstelling van de markt die de WTO verlangt, ligt sinds het 19de eeuwse optreden van de Britten nog altijd gevoelig.De 20ste eeuw behandelt Ter Haar in een relatief kort slothoofdstuk, dat enkel aanknopingspunten wil bieden voor verder onderzoek naar hoe de traditie doorwerkt in de moderne tijd. Hij noemt bijvoorbeeld de blijvende invloed van de Chinese geneeskunde, maar er valt ook te denken aan een term als 'cultureel China' die in het Chinese denken opgang doet.Daarmee wordt verwezen naar de gedeelde Chinese waarden over de politieke grenzen heen, van de Volksrepubliek tot Taiwan en alle Chinese gemeenschappen overzee. Dat culturele gevoel is sterk aanwezig: elders in de wereld, of het nu Nederland of Canada is, plegen Chinezen, ook zij die er geboren en getogen zijn, de autochtone bevolking nog altijd 'bui-tenlanders' te noemen, alsof ze hun 'rijk van het midden' gewoon overal met zich meedragen.Is zo'n eenheidsideaal zonder notie van grondgebied geen eigentijds uitvloeisel van het aloude Hemels Mandaat?4 van 5 sterren

Dit artikel wordt u aangeboden door: Wannaboeks-Algemeen
Mail dit artikel naar een vriend / kennis / familielid

© 2024 Boeken koop je op boekshoponline.nl  |  Wij hebben momenteel 82119 artikelen in ons bestand